Naar hoofdinhoud
Een foto van een hand van een oudere man die een formulier invult op een tafel. Aan de overkant zie je de handen van de mensen aan de andere kant van de tafel.

Brondocument: Certificering bijscholingscursus rij-instructeurs

Ingangsdatum: 01-06-2016, versie -

Brondocument: Certificering bijscholingscursus rij-instructeurs

Dit brondocument beschrijft de procedure voor de vaststelling van nieuwe onderwerpen en certificering van de bijscholingscursussen.

0 Voorbeeldthema

1.1 Voorbeeldcategorie

  • Voorbeeldbegrip


1 Procedure vaststelling nieuw onderwerp

1.1 4 criteria

IBKI stelt (naar behoefte) in elke mei/juni-vergadering en december-vergadering van de CEC WRM nieuwe bijscholingsonderwerpen vast. Deze gelden voor 3 jaar, met de mogelijkheid van verlenging. Vaststelling van nieuwe onderwerpen gebeurt in elk geval 1 keer per jaar. Vóór de vaststellings- CEC wordt in de voorafgaande CEC eerst afgestemd over mogelijke onderwerpen. Bij die afstemming worden de volgende 4 criteria gehanteerd:

  1. Het onderwerp moet gericht zijn op rijonderricht (conform WRM art. 12b, lid 1) en voldoende praktijkrelevant zijn voor de branche voor minimaal 3 jaar. Het onderwerp mag voor 1 rij-instructeurscategorie bedoeld zijn.

  2. De doelgroep moet landelijk gezien voldoende groot zijn.

  3. Het onderwerp moet voldoende afwijken van al bestaande bijscholingsonderwerpen.

  4. Het onderwerp en de leerdoelen moeten zodanig algemeen geformuleerd zijn, dat elke cursusontwikkelaar/aanbieder die dat wil hierover een cursus kan ontwikkelen. De indiener van het onderwerp heeft geen alleenrecht. Een zelf-ontwikkeld didactiekconcept dat door niemand anders dan de indiener gegeven kan worden, kan dus geen bijscholingsonderwerp WRM zijn.

1.2 Afstemming in de CEC WRM

IBKI verzendt ongeveer 4 weken voor de afstemmings-CEC een WRM-bericht over het indienen van suggesties voor nieuwe bijscholingsonderwerpen. Onderwerpen kunnen tot een week voor de CEC worden ingediend.

Het is voldoende het onderwerp kort te omschrijven, met een doelstelling, motivatie (verwijzend naar de vier criteria) en doelgroep. Het is toegestaan ook de leerdoelen aan te leveren, maar dat is pas vereist voor de vaststellings-CEC. Er is geen beperking aan wie indiener mag zijn. Bij meerdere indieners van eenzelfde onderwerp zal IBKI hen hierover informeren, om zo mogelijk tot 1 gezamenlijk ingediend voorstel te komen.

De CEC adviseert welke onderwerpen door gaan naar de vaststellings-CEC. Argumenten tegen een onderwerp moeten inhoudelijk zijn. Afwijzing van een onderwerp moet door een meerderheid van de aanwezige organisaties (IBKI telt niet mee) ondersteund worden, onderbouwd met behulp van de eerdergenoemde 4 criteria bij 1.1.

De indieners van goedgekeurde onderwerpen moeten vervolgens vóór de vaststellings-CEC een uitgewerkt voorstel aanleveren, met:

  • Doelstelling.

  • Doelgroep (voor wie is de bijscholing toepasbaar?).

  • Aantal dagdelen (1, 2, 3 of 4).

  • Docentkwalificatie specifiek voor deze cursus (in elk geval 3 jaar WRM-bevoegdheid).

  • Alle leerdoelen, beginnend met de de rij-instructeur en dan een beheersingsgraad (benoemen, beschrijven, verklaren, demonstreren). In principe heeft een cursus van 1 dagdeel maximaal 12 leerdoelen en hebben cursussen van 2 t/m 4 dagdelen maximaal 25 leerdoelen, eventueel bij relevante leerdoelen met extra aandachtspunten (dots).

  • Vereist ingangsniveau van deelnemers.

  • Eventueel voorgeschreven werkvormen/hulpmiddelen/media.

1.3 Vaststelling in de CEC WRM

De CEC adviseert in haar vergadering over de uitgewerkte onderwerpen. IBKI stelt daarna vast. Na de vaststelling worden in de e-mailnieuwsbrief WRM-bericht en op de IBKI-website de nieuwe onderwerpen en bijbehorende leerdoelen bekend gemaakt.

Cursusaanbieders/opleiders kunnen vanaf dat moment certificering aanvragen voor een of meer door hen ontwikkelde cursussen. De aanleververeisten staan hierna in paragraaf 1.

IBKI toetst elke aanvraag op de aanleververeisten en meldt de aanbieder binnen maximaal 8 weken via e-mail of de cursus, al dan niet na aanpassing op aanwijzing van IBKI, gecertificeerd is.

De betreffende aanbieder mag deze cursus dan vanaf de ontvangstdatum van de e-mail + 14 dagen geven.

Een aanbieder die nog niet bij IBKI bekend is moet een gewaarmerkt (digitaal) uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bijvoegen. IBKI doet daarnaast een kredietwaardigheidscheck.

Vervolgens stuurt IBKI een overeenkomst met IBKI die getekend geretourneerd moet worden. Bij deze aanbieders geldt de genoemde 14 dagen-termijn daarom niet. IBKI geeft, als dit afgerond is, zo snel mogelijk per e-mail de datum vanaf wanneer de cursus gegeven mag worden.

1.4 Procedure certificering van cursussen over al eerder vastgestelde onderwerpen

Cursusaanbieders kunnen op elk moment in het jaar certificering aanvragen voor een of meer door hen ontwikkelde cursussen over al eerder vastgestelde onderwerpen.

Voor een aanbieder die nog niet bij IBKI bekend is, gelden de eerder genoemde voorwaarden.

IBKI toetst elke aanvraag op de aanleververeisten en meldt de aanbieder binnen maximaal 8 weken via e-mail of de cursus, al dan niet na aanpassing op aanwijzing van IBKI, gecertificeerd is.

De betreffende aanbieder mag deze cursus dan vanaf de ontvangstdatum van de e-mail + 14 dagen geven, tot zolang als het onderwerp nog gegeven mag worden (zie hiervoor de geldigheidsperiode in het leerdoelenoverzicht van alle goedgekeurde onderwerpen op de IBKI- site). Bij nog niet bekende aanbieders geldt ook in dit geval de genoemde 14 dagen-termijn niet.

2 Certificering bijscholingscursus aanvragen

2.1 Documenten verzamelen

Voor de beoordeling van een certificeringsaanvraag door IBKI zijn een aantal documenten nodig. Daarvoor moeten een aantal standaardformats gebruikt worden, die worden hieronder waar nodig genoemd. Om te zien of de aanvraag compleet is, is er als hulpmiddel deze checklist (bijlage 1.1).

Bijlage 1 checklist

Bij de certificeringsaanvraag moeten per cursus de volgende documenten 1 t/m 5 digitaal in 1 bestand bij IBKI worden aangeleverd via de keuzehulp. Een eventuele PowerPoint-presentatie mag in een afzonderlijk bestand digitaal worden aangeleverd. Aanlevering op papier (in een map) is niet meer nodig. Als je als aanbieder meerdere cursussen wil laten certificeren, moeten in elk cursusontwerp alle docenten van die cursus ingevoegd worden.

2.2 Gegevens opleidingsinstituut

De gegevens van het aanbiedende opleidingsinstituut moeten worden ingevuld in het standaardformat gegevens opleidingsinstituut (bijlage 1.2). Een bij IBKI nog onbekende aanbieder dient een gewaarmerkt (digitaal) uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bij te voegen. IBKI doet daarnaast een kredietwaardigheidscheck. Vervolgens zal IBKI ter een overeenkomst met IBKI toezenden die getekend geretourneerd moet worden.

Bijlage 2 gegevens opleidingsinstituut

2.3 Cursusdoelstelling

Er moet een cursusdoelstelling gegeven worden. Deze moet voldoen aan 2 criteria:

  1. De cursusdoelstelling (en daarmee de cursus zelf) moet passen binnen het door de CEC WRM vastgestelde bijscholingsonderwerp en de door de CEC vastgestelde leerdoelen

  2. De cursusdoelstelling moet praktijkrelevantie hebben: de rij-instructeur die de cursus volgt moet er iets aan hebben voor zijn dagelijkse lespraktijk.

2.4 Een lesplan in tabelvorm

Het lesplan (volgens standaardformat van bijlage 1.3) moet puntsgewijs de volgende zaken bevatten:

  • Korte omschrijving van de lesstof.

  • Werkvorm en hulpmiddelen/media.

  • Bijbehorend WRM-bijscholingsleerdoel (een korte verwijzing volstaat)

  • Verdeling over de tijd (1 dagdeel duurt minimaal 3 klokuren (180 minuten), met maximaal 15 minuten pauze).

Het is toegestaan in een cursus een deel oefenen/demonstreren in de praktijk op te nemen.

Let op: het maximale aantal cursisten per docent is 15. De docent kan als 16e deelnemer worden toegevoegd (1 keer als hij dezelfde cursus meerdere keren geeft).

Bijlage 1.3 voorbeeld lesplan

2.5 Lesmateriaal en toetsinstrument

Bij de certificeringsaanvraag moet een bestand van het aan cursisten uit te reiken zelf ontwikkelde lesmateriaal worden meegestuurd. Dit kan een lesstofsyllabus (hand-out) zijn of een uitgebreide PowerPoint met een aanvullende lesstofsyllabus. Het is niet toegestaan alleen een PowerPoint aan te leveren, er moet hoe dan ook een hand-out geleverd worden, die de deelnemer als naslag zelfstandig na afloop van de cursus kan raadplegen of bestuderen. De hand-out kan ook als bijlagen aanvullende documentatie, zoals bijvoorbeeld een SWOV-factsheet, bevatten. Het lesmateriaal dient qua omvang en diepgang blijk geven van voldoende dekking van de leerdoelen. Al het lesmateriaal moet een duidelijke bronvermelding hebben.

Bij het lesmateriaal moet ook het in de cursus te gebruiken toetsinstrument gevoegd zijn. Dit mag alleen een meerkeuzevragentoets (met minimaal drie antwoordmogelijkheden) van ten minste 10 vragen zijn. De toets moet zoveel mogelijk leerdoeldekkend zijn en een zodanig niveau hebben dat de toetsvragen alleen beantwoord kunnen worden als de cursus is bijgewoond.

2.6 Formulieren met docentgegevens

Docenten moeten tenminste 3 jaar in het bezit zijn van geldig WRM-certificaat voor de categorie waarop de cursus betrekking heeft of een WRM-certificaat van de betrokken categorie bezitten in combinatie met relevante docentervaring.

Voor elke docent moet het format personalia docent (bijlage 1.4) worden ingevuld, ondertekend en daarna ingescand (een cv is niet meer nodig). Als de opleider na certificering een andere docent in wil zetten, moet het IBKI de gegevens van deze docent digitaal ontvangen.

Bijlage 1.4 personalia docent

3 Administratie rondom gecertificeerde bijscholingscursus

3.1 Vooraanmelding van cursussen

Om inspectie mogelijk te maken, moet het IBKI tijdig weten waar en wanneer er een bijscholingscursus plaatsvindt. Dit is de reden waarom een volledig ingevuld vooraanmeldingsformulier uiterlijk 14 dagen voordat de cursus plaatsvindt door IBKI moet zijn ontvangen via mijn IBKI.

Een bijscholingscursus die plaatsvindt zonder dat deze op de juiste wijze tevoren is aangemeld, is ongeldig. Het door de cursisten behaalde certificaat telt dan dus niet mee voor hun nakoming van de bijscholingsverplichting.

3.2 Registratie van cursussen en cursisten

De aanbieder zorgt voor prints van het IBKI-formulier Presentielijst/identiteit cursist (op de IBKI-site digitaal invulbaar beschikbaar) die op de cursusdag(en) worden ondertekend door cursisten en docent. Om dit formulier en het na afloop uitgereikte certificaat op de juiste wijze te kunnen invullen, heeft de aanbieder de volgende informatie van de cursist nodig:

  • naam en voorletters

  • geboortedatum en -plaats

  • geslacht

  • nummer en geldigheidsdatum WRM-bevoegdheidspas

  • nummer RIS-certificaat (wanneer van toepassing).

3.3 Controle identiteit cursist en aftekenen presentie

Voor het begin van de bijscholingscursus controleert de docent de identiteit van de cursisten door de gegevens van het rijbewijs van de cursist te vergelijken met de WRM-bevoegdheidspas van de cursist, beide moeten vanzelfsprekend ook geldig zijn. Hij tekent dit af op het formulier presentielijst/identiteit cursist van elke cursist. Op dit formulier kunnen alle gegevens door de aanbieder worden vooringevuld zodat deze alleen nog door de docent gecontroleerd hoeven te worden. De aanbieder hoeft daarvoor alleen het blad algemene gegevens digitaal in te vullen, dit wordt daarna gekopieerd naar de afzonderlijke cursistenformulieren.

Zowel vóór als na de pauze (of ochtend én middag bij een cursus van een hele dag) zetten de cursisten hun handtekening op hun formulier presentielijst/identiteit cursist. Het is daarom van belang dat deze formulieren vóór het begin van de cursus aanwezig zijn.

3.4 Na afloop van de cursus

De ondertekende formulieren presentielijst/identiteit cursist van alle cursisten dienen binnen 14 dagen na de cursusdatum door IBKI te zijn ontvangen:

Als IBKI deze bovenstaande formulieren niet binnen twee weken na de cursusdatum heeft ontvangen, is de betreffende bijscholingscursus ongeldig. Het door de cursisten behaalde certificaat telt dan dus niet mee voor hun nakoming van de bijscholingsverplichting.

Gecertificeerde bijscholingscursussen worden gecontroleerd door middel van onaangekondigde steekproefsgewijze inspectiebezoeken door IBKI.

4 Administratieve inspectie

De inspecteur van IBKI zal bij een administratief inspectiebezoek administratieve en organisatorische aspecten van de bijscholingscursus controleren. Bijlage 1.5 vermeldt op welke deelaspecten de inspecteur in het bijzonder zal letten.

Bijlage 1.5 overzicht administratieve cursusinspectie

De controle van een bijscholingscursus levert óf de waardering goedgekeurd óf de waardering afgekeurd. Indien een bijscholingscursus bij controle de waardering afgekeurd krijgt, volgt een tweede controle. Als bij de tweede controle blijkt dat de waardering afgekeurd blijft, wordt de certificering van de cursus ingetrokken.

Een aanbieder kan na ontvangst van de waardering afgekeurd desgewenst een evaluatiegesprek met de beoordelaar van IBKI aanvragen. Dit gesprek is bedoeld om de waardering toe te lichten, zodat het opleidingsinstituut gerichter aan verbeteringen kan werken. Het gesprek kan er niet toe leiden dat de waardering wordt aangepast.

Kwaliteitsinspectie

IBKI voert vanaf 1 mei 2016 ook onaangekondigd steekproefsgewijs kwaliteitsinspecties uit. Het gaat het hierbij zowel om de inhoudelijke kwaliteit van de cursus als de kwaliteit van de docent voor de groep. Bijlage 1.6 is het beoordelingsformulier met beoordelingsonderwerpen en normering. De kwaliteitscontrole is niet een soort keurmerk, het is een steekproefcontrole die zou moeten functioneren als kwaliteitsimpuls. De kwaliteitsinspectie beperkt dan ook niet de eigen verantwoordelijkheid van de rijinstructeur de voor hem/haar beste bijscholingscursus te kiezen: het is een vrije markt, waarin een vrije keuze bestaat van bijscholing én bijscholingsaanbieder voor elke rijinstructeur.

Er zal voorlopig nog geen sanctieregeling aan de kwaliteitsinspectie verbonden worden. De wettelijke mogelijkheden hiervan worden nog nader onderzocht.

Bijlage 1.6 beoordelingsformulier kwaliteitsinspectie